Omgevingsmanagement in de projectontwikkeling

Tegen welke omgevingsissues loop je aan?

Ook projectontwikkelaars zetten steeds vaker omgevingsmanagement in bij hun projecten. In deze aflevering deelt vastgoed- en gebiedsontwikkelaar Nick de Goeij van Timpaan zijn visie en ervaringen. Welke omgevingsissues kom je tegen in de projectontwikkeling? Hoe wordt het contact met bewoners onderhouden: nu en in coronatijd? En wat levert de inzet van omgevingsmanagement bij deze projecten op?

Transcript aflevering:

Carlijn: Welkom bij een nieuwe aflevering van Omgevingsmanagement, de podcast. Mijn naam is Carlijn Bergshoeff en mijn gast van vandaag is Nick de Goeij. Welkom Nick!

Nick: Ja, Carlijn, dank je wel.

Carlijn: Wil je wat meer vertellen over jezelf?

Nick: Mijn naam is Nick de Goeij. Ik ben vastgoed- en gebiedsontwikkelaar bij Timpaan en ik houd mij zowel bezig met een stukje verwerving van gronden en acquisities als met stukje gebiedsontwikkeling.

Carlijn: Ja, leuk, ik zal even kort introduceren waarom wij hier zo zitten in deze constellatie eigenlijk. Omgevingsmanagement: Ik ben er ingerold via de infra, vervolgens ook waterbouw en grondwerk en vorig jaar benaderde jij mij voor een project in projectontwikkeling. En ik ken eigenlijk niet heel veel omgevingsmanagers die werken in de projectontwikkeling. Klopt dat, dat het nog niet een heel groot fenomeen is?

Nick: Wat je ziet is dat het in hele grote projecten vaak wel voorkomt, maar in de wat kleinschalige middelgrote gebiedsontwikkelingen zie je het veel minder. Je ziet daar veel meer dat dat vaak door de ontwikkelaar zelf gedaan wordt.

Carlijn: Ja, en is dat wel in opkomst?

Nick: Je ziet de wereld daarin veranderen, omdat wetgeving verandert. Dus er komt een omgevingswet aan die van ons vraagt dat we steeds meer met participatie bezig zijn en steeds meer omgeving in onze gebieden betrekken. En anderzijds zie je ook een trendverandering bij ontwikkelaars zelf, die de buurt vaak gebruiken om het plan ook beter te maken, dus eigenlijk samen met de mensen die er al wonen die ruimte maken.

Carlijn: Ja, leuk, heb je daar mooie verhalen van?

Nick: Nou een goed voorbeeld is natuurlijk de samenwerking die we hebben in de Heemtuinen. Daarin zie je dat we met de buurt samen het landschapsplan echt een stuk verbeterd hebben, veel meer hebben na kunnen denken over waar mensen verblijven, waar ze zitten, welke plekken mooi zijn in de Heemtuinen. Die plek hebben we verbeterd door input van de buurt. Tegelijkertijd hebben we ook heel veel geleerd over de buurt en wat er speelt.

Carlijn: Dus misschien is wel goed om te vertellen: de Heemtuinen is een woningbouwontwikkeling in Vlaardingen en die ligt naast het Heempark en daar zit ook een Heemtuin en af en toe is dat wel lastig, want bij de Heemtuinen waren er best wat mensen die dachten dat we dus het lokale parkje gingen slopen.

Nick: Ja, klopt, klopt. Er was heel veel angst dat wij het park zouden verbouwen tot een woonwijk en eigenlijk hebben we gezegd: We gaan juist dat park in het gebied trekken en we gaan juist het park versterken. En nu dat ook geland is in de buurt, worden ze eigenlijk ambassadeur van het plan en zie je dat ze juist willen meewerken aan het nog beter maken van het plan.

Carlijn: Ja, wat ik daarin juist ook een heel mooi voorbeeld vind, is de stichting Boombehoud, wat een stichting is die normaal de luis in de pels is van projecten, maar in dit project zijn zij ook ambassadeur.

Nick: Ja, klopt, wij werden voor ze gewaarschuwd van: Kijk uit, stichting Boombehoud die komt jullie plan tegenhouden. Maar we zagen juist dat - doordat ze gehoord werden, doordat we met hun echt in gesprek gingen over het plan, hoe we zelf keken tegen het behouden van de bomen en welke bomen wij dachten te gaan behouden, door ook naar hun visie te luisteren en ook hun ideeën daarin mee te nemen - ze eigenlijk ook een stukje ambassadeur zijn geworden. Zij zijn zelfs betrokken bij een heleboel participatietrajecten, dus dat is super leuk om te zien.

Carlijn: Ja, ja, uiteindelijk is participatie hoe je er naartoe wil, volgens mij.

Nick: Ja, je wil eigenlijk samen die ruimte maken. Je wil met de bewoners die daar al zijn en jij dan, als ontwikkelaar die daar gast is, en met de nieuwe bewoners die ernaartoe komen, die ruimte maken. En door die mensen in de omgeving ambassadeur te maken en mee te nemen in die participatie, leren toekomstige bewoners de mensen al kennen, maar krijgen ook meer mensen affiniteit met het nieuwe plan dat er komt.

Carlijn: Ja, en kan je nog meer voorbeelden geven van issues waar je tegenaan loopt? Dingen die leven in de omgeving op het moment dat jij met een mooi nieuw plan voor woningbouwontwikkeling komt?

Nick: Nou, we worden vaak een beetje gezien als een soort boeman hé: De ontwikkelaar is een soort grote boze man in de wijk. Die komt onze achtertuin verstoren, die komt een heleboel dure woningen neerzetten. En ja, die is vooral heel erg gevaarlijk en gefocust op geld. En nou ja, je ziet in de nieuwe gebiedsontwikkeling visies van heel veel ontwikkelaars dat dat vaak veel minder het geval is. We zijn veel meer bezig met het maken van een mooie ruimte, van een mooi gebied, waar ook nog eens een keer woningen zijn. En door mensen veel meer te betrekken in dat plan en ook te laten zien wat je aan het doen bent samen met een omgevingsmanager - die daarin als een soort smeermiddel fungeert, als een neutrale positie ten opzichte van die bewoners - zie je dat die bewoners steeds meer in de helpende houding komen in plaats van de weerstand houding.

Carlijn: Het verzet, ja. Want nu stip je wel iets aan wat ik heel interessant vind. Ik ben gewend dat je als omgevingsmanager echt onderdeel bent van de initiatiefnemende partij, maar jullie zien omgevingsmanagement als een losstaande entiteit van het project bijna, zou je kunnen zeggen?

Nick: Ja, ik zie eigenlijk de omgevingsmanager als ambassadeur van de wijk en wij zijn te gast in de wijk. De bewoners wonen er al, dus het is het eerste aanspreekpunt voor mensen in de wijk en ook het eerste aanspreekpunt voor initiatieven vanuit de wijk. Wij gebruiken de omgevingsmanager daarin vooral voor ons als kennis en ook als communicatieorgaan. En je ziet, door dat te doen, dat - wat ik al zei - die neutrale positie daarmee heel duidelijk wordt. Tegelijkertijd, wat je ook ziet, doordat je het op deze manier aanvliegt, is dat je ook heel veel meerwaarde creëert vanuit die omgevingsmanager, die daarin een beetje onderdeel van die buurt wordt. Dus die mensen maken eigenlijk de omgevingsmanager bijna een bewoner van de buurt.

Carlijn: Kan je een voorbeeld geven van een project waarvan je dacht: Wow, dat is daar echt heel goed gegaan?

Nick: Nou, bij het traject waarin we zitten met de Heemtuinen rondom het bestemmingsplan, zag je in het begin dat er heel veel weerstand was toen de tenderfase van het project was rondom bouwhoogtes en parkeren. Dat ze zeiden van: Ja, we zijn wel gehoord, maar we vinden het nog steeds niet fijn. Daar zie je nu dat doordat we met jou dan in dit geval aan tafel zitten, als omgevingsmanager, dat de bewoners veel meer in de houding gaan zitten van: Hé, ik probeer te begrijpen waarom dit gebeurt. Ik probeer te begrijpen waarom deze wijk er komt, waarom dit belangrijk is. En aan de andere kant heb ik mijn wensen. En hoe kunnen we er nou voor zorgen dat we allebei hier beter van worden? En je ziet daarin dat bewoners bijvoorbeeld heel actief zijn tegen een bepaalde parkeernorm of in dit geval ook een bepaalde bouwhoogte en positie van een gebouw. En door te laten zien wat daar komt en tegelijkertijd in gesprek te gaan over welke mogelijkheden er nog zijn om aan te passen, zie je dat ze veel meer in die houding gaan van: Nou, als we er allebei beter van worden, vind ik het prima.

Carlijn: Ja, wat ik ook wel een heel tekenend voorbeeld vind voor dit project, of wat ik wat toch wel fascinerend vind, is dat het oude gebouw - houd me tegoede over de exacte cijfers - veertien verdiepingen hoog was. En nou, dat is dan gesloopt, een paar jaar niets. En nu komt het nieuwe gebouw terug en dat is zes verdiepingen hoog. Maar mensen zijn dan toch niet helemaal bewust van het feit dat wat ervoor terugkomt dat dat veel mooier wordt dan hoe het was, en dat ze in die zin, ja, je mag het niet verwend noemen, maar ze zijn wel gewend aan het feit dat er op een gegeven moment niets is, of braakliggend terrein, en ze willen dan wel iets van vooruitgang en ontwikkeling.

Nick: Ja, ik denk dat het niet alleen is dat ze gewend zijn aan de situatie, want dat is één onderdeel van het het punt. Maar het andere onderdeel is natuurlijk dat ze ook bang zijn voor het onbekende, want ze weten niet wie er gaan wonen. Ze weten niet wat voor mensen dat zijn. Gaan die mensen überhaupt wel contact leggen? Gaan we heel veel overlast van ze hebben? Een voorbeeld wat een bewoners zei was: Ja, nu zit er een balkon aan mijn kant en dan gaat diegene misschien allemaal bierkratjes op het balkon zetten en gaat dat hele balkon dichtzetten met folie of zo en dan krijg ik een lelijk uitzicht. En wat ervoor zat, dat was bekend. En wat er nu is, is bekend. Maar het nieuwe is heel onbekend. En die angst maakt vaak dat ze in de weerstand houding gaan zitten en wij zijn dan misschien geneigd om te denken van: Een vervelende omwonende. Maar als je dan met een omgevingsmanager in gesprek gaat met die mensen, kom je erachter wat eigenlijk de vraag of de angst is. Dan kan je dat heel goed uitleggen en kan je ze ook meenemen in wat er dan vervolgens als nieuwe situatie komt en dan gaan ze ook steeds beter begrijpen dat wat er dan komt, dat dat ook positief is.

Carlijn: Ik denk ook dat je het gezegde "onbekend maakt onbemind" hierin wel merkt, want wat je zegt klopt: Mensen zijn toch vaak erg bang voor het onbekende.

Nick: Ja, dat is zeker waar, ja.

Carlijn: Ja, dus dan is het gewoon zaak om ook goed voor het voetlicht te krijgen en een soort van bekend te worden. En wat ik hier dan ook wel een uitdaging vind, is dat we maandelijks nieuwsbrieven versturen en ik ben bijna uit mijn inspiratie wat we nou nog zouden kunnen zeggen wat we nog niet gezegd hebben. Maar we waren laatst dan bij bewoners en die zeggen: Ja, je moet ons echt meer informeren en dan denk ik: Hé, je krijgt een huis-aan-huis brief en dan vraag je door op dingen en dan zeggen ze: Ja, dat heb ik eigenlijk wel ergens gelezen, ja. Maar het komt dan ook niet helemaal aan wat er allemaal al gedaan wordt.

Nick: Nee, ik denk dat het op een gegeven moment ook zo is dat, net zoals je misschien geabonneerd bent op een bepaalde mailinglijst, dat je het gewoon automatisch in je hoofd in een soort spambox stopt, dus dat je het niet meer zo opslaat. Ik denk dat dat daar vooral mee te maken heeft en ik denk ook dat het in dit geval zo is dat: Er zitten telkens vier weken tussen die informatiestromen, tussen die nieuwsbrieven, en ik denk dat dat voor die mensen als een hele lange termijn voelt, want die zijn gewend dat ze wekelijks geïnformeerd worden, want zij lopen bijna dagelijks tegen dat gebouw aan. Dus ik denk dat dat misschien daar ook in zit. En wat ik ook wel een uitdaging vond in dit project is natuurlijk: We zijn begonnen midden in de corona periode waarin we niet konden ontmoeten, dus we konden geen fysieke bijeenkomsten houden, wat vaak wel heel erg belangrijk is om de mensen een gezicht te geven aan het plan. Maar ja, we hebben hier dan gewerkt met die Smarticipatietool, dat je digitaal gaat participeren en het grappige is dat je dan toch met de wijk terugkijkt en dat ze dat dan heel belangrijk gevonden hebben, dat ze digitaal in ieder geval konden meepraten en digitaal hun input konden geven op het landschapsplan waarin we aan de voorkant wel al kaders hadden gegeven van nou ja, waar wil je bepaalde groenstroken hebben? Waar wil je bepaalde voorzieningen hebben? Bankjes, speelvoorzieningen...

Carlijn: Dat tekenen op kaarten, dat doet ook veel voor mensen, hé?

Nick: Ja, precies, ik denk dat dat heel erg helpt, want ik hoorde bijvoorbeeld van iemand die zei: Ja, ik heb niet alleen zelf gedaan, maar ik heb ook even samen met mijn zoon gekeken en gevraagd wat hij van mijn idee vond. En nou ja, zo zijn we samen tot dit plan gekomen als een soort architect van de wijk. Dus dat is wel heel erg leuk dat mensen ook meteen een stukje eigenaarschap voelen waar ze input op gegeven hebben.

Carlijn: Ja, ja, ik moet dan ook even denken aan dat ik laatst in mijn eigen buurt een soort verrast was dat er een fietspad werd weggehaald waar ik eigenlijk heel veel gebruik van maakte. En dat is denk ik ook wel een beetje de uitdaging van een omgevingsmanager - en dat is hier al gewoon goed gelukt met de inzet van Smarticipatie - dat mensen zich vooraf, voordat iets gaat gebeuren, al bewustzijn van: Goh, wat gaat er gebeuren? En als ze nu al kunnen meedenken, ja, dan krijg je wel meer kwaliteit en meer draagvlak voor je project.

Nick: Ja, en ik heb wel geleerd uit dit project - dat was dan een beetje meer geluk dan wijsheid - maar door heel vroeg te beginnen, dus door heel vroeg die participatie op te starten, eigenlijk als je nog in een conceptfase van je plannen bent en je nog niet eens alles hebt afgestemd met de gemeente, om dan al de buurt te gaan betrekken. Dat maakt het ook meteen heel sterk, want daardoor hebben die mensen nog wel het gevoel dat er iets te onderhandelen is als het ware. Ze kunnen nog ergens over meepraten. Het is niet al een kant en klaar plan. En aan de andere kant heb je wel genoeg zicht al op wat er potentieel gaat komen, waardoor je wel actief al met ze in gesprek kan. Dus is niet zo dat je nog een soort blinde vlek hebt. Je hebt eigenlijk al een soort conceptplan en vanuit daar kan je met die mensen gewoon heel actief in gesprek van: Ja, wat wil jij hier in deze wijk zien? Wat mis jij nog en waar maak je je zorgen over? Wat bijvoorbeeld voor ons heel onbekend was, was dat er best wel wat vandalisme is in de wijk. En dat komt niet zozeer door dat heel veel slechte mensen wonen, maar doordat er weinig zicht op straat is. Nou, ja, dat maakt voor ons dat we heel erg zijn gaan nadenken van: Oké, hoe kunnen we bijvoorbeeld die woningen veel meer zicht op straat geven. Hoe kunnen we nou nadenken over de plattegronden van die woningen, waardoor je ook 's avonds zicht op straat hebt, waardoor dat vandalisme veel minder is? En ja, dat dat soort dingen, die krijg je alleen terug als je de buurt ook echt daadwerkelijk ingaat en met die mensen in gesprek gaat, want uit de cijfers bleek het niet, maar...

Carlijn: ... het leefde wel.

Nick: Het leefde wel, ja.

Carlijn: Maar als ik dan kritisch ben, het leefde onder een deel van de bewoners, want aan de ene kant hebben we een flat met wat meer welgestelde bewoners op leeftijd en aan de andere kant hebben we toch wat meer arbeidsmigranten waarvan ik denk: Nou, ik denk niet dat die de taal heel erg machtig zijn. En we hebben dan ons best gedaan om overal en iedereen uit te nodigen. Maar wat je ziet is dat je gewoon een bepaald deel van de wijk niet bereikt.

Nick: Nee, maar dat hoeft ook niet per se heel slecht te zijn natuurlijk, want je bereikt op dit moment wel de mensen die betrokken zijn bij de wijk en ook de betrokkenheid voelen.

Carlijn: En de wijk goed kennen, want arbeidsmigranten kennen de wijk misschien wat minder

Nick: Nou, dat weet ik niet, maar ik denk dat die arbeidsmigranten minder eigenaarschap voelen bij die wijk, want die gaan misschien ervan uit dat ze daar voor een bepaalde periode zitten en daar misschien niet voor langere termijn met een gezin willen gaan wonen. Dus die zijn veel minder bezig met die omgeving, die zijn veel meer bezig met de waan van de dag. Ja, en deze welgestelde ouderen, maar ook die andere ouderen aan de andere kant van het plan, ja, die zijn veel meer betrokken en die blijven er ook veel langer wonen. Dus die mensen die voelen ook veel meer eigenaarschap bij de plannen die in hun achtertuin komen. Het voelt ook als hun gebied.

Carlijn: Ja, dat idee krijg ik wel, inderdaad, dat ze dat gevoel hebben, ja, en dat is mooi.

Nick: Ja, dat denk ik wel, want uiteindelijk heeft het bij ons wel ertoe geleid dat we een beter plan hebben, terwijl we in eerste instantie dachten van: Nou, er valt niet heel veel te verbeteren, want je hebt er best wel heel goed al over nagedacht. Maar met kleine nuances kan je ontzettend veel impact maken op een plan. Bijvoorbeeld dat zicht op straat is daar een goed voorbeeld van. Maar wij hadden bijvoorbeeld ook een wandelpad ergens gepositioneerd waarvan wij dachten: Dat is een heel logische plek, stedenbouwkundig gezien, landschappelijk gezien, en ook qua routing een hele logische plek om dat wandelpad neer te leggen. En daar kregen we op terug van: Ja, wij zouden eigenlijk het wandelpad aan de andere kant willen hebben, want als wij vanuit de supermarkt lopen met onze boodschappentassen dan gaan we altijd daaroverheen, dus wat je nu ziet is dat daar een soort olifantenpad loopt. Dus ja, dat zijn allemaal van die dingen dat je denkt: Oh ja, als je met die mensen echt in gesprek gaat, dan krijg je dat soort details te horen en te zien en kan je je plan gewoon beter en bruikbaarder maken.

Carlijn: Ja, en uiteindelijk wordt iedereen er blij van, volgens mij.

Nick: Ja, het is echt een win-win.

Carlijn: Ja. Hmm, ik zit eigenlijk nog een beetje te kauwen op iets wat je aan het begin zei, want je vertelde toen van: Goh, de omgevingswet komt eraan en we moeten steeds meer met omgevingsmanagement. Ik zie dat bijvoorbeeld ook binnen gemeenten gebeuren, dat niet alleen de grote gemeenten ermee aan de slag gaan, maar ook steeds meer kleinere gemeenten. Is omgevingsmanagement nu iets wat jij in ieder project zou inzetten, onafhankelijk van de schaalgrootte?

Nick: Ja, dat denk ik wel. Wat je wel ziet in projecten, dat het afhankelijk is van wanneer je het project initieert, of het nu van belang is om omgevingsmanager in te schakelen, want soms wordt dat al heel erg vanuit de gemeente geïnitieerd en is er al heel veel omgevingsmanagement geweest voordat het plan daar ligt. Dan is het meer informeren en daar heb je niet direct een omgevingsmanager voor nodig. Maar als je echt in een vroeg stadium zit in een initiatief waarbij je meer gebied maakt, denk ik dat het steeds belangrijker wordt om een omgevingsmanager in te schakelen. En dat wordt ook van ons gevraagd. Want in die nieuwe omgevingswet worden er ook omgevingsplannen gemaakt en moet je eigenlijk in elke fase ook met mensen in gesprek over hoe jij tegen het gebied aankijkt, wat je hebt veranderd, wat je hebt gedaan, dat verantwoorden en dat moet je ook aantoonbaar maken richting een vergunningsaanvraag.

Carlijn: De omgevingswet is natuurlijk nog niet in werking getreden, maar zie jij dat daar wel op voorgesorteerd wordt al?

Nick: Ja, daar wordt wel al op voorgesorteerd. Je ziet dat we nu al ervaring proberen op te doen met die eisen en aan de andere kant wordt het ook vaak gewoon gezien als kans. Wij zien het als TImpaan heel erg als een kans om, door met een omgevingsmanager samen te werken, ook kwaliteit toe te voegen. Het wordt vaak als een kostenpost gezien, maar als je het ziet als een investering in een stukje kwaliteit, dan is het vaak niet eens een kostenpost, maar is het een heel grote win-win.

Carlijn: Maar dat is lastig om te kwantificeren. Volgens mij is dat één van de uitdagingen van omgevingsmanagement.

Nick: Uhm, weet ik niet, want ja, het is moeilijk te vergelijken, dat is het vooral, want elk project is uniek. Dus je kan niet zeggen: In project A heb ik het wel gedaan en in project B niet. Ja, hoe verhoudt dat zich tot elkaar? Dat is heel moeilijk, maar dat is eigenlijk met alles met project- en gebiedsontwikkeling, want elk project is uniek. Alleen wat je wel ziet is dat we steeds meer bezig zijn met dat stukje ruimte maken. We zijn steeds meer bezig om een leefomgeving te creëren en dat gaat zo ver totdat je hele samenlevingsconcepten maakt. Dus hoe kan je ervoor zorgen dat die mensen elkaar ontmoeten? Eigenlijk een excuus om te ontmoeten. Wij noemen het vaak micro dorpen, dat doen we in samenwerking met een aantal partners, hebben we in Cascade in Alkmaar gedaan, maar nu ook steeds meer in nieuwe projecten doen we dat ook. Daarin probeer je ook de wijk in te pluggen op het project, want feitelijk bouw je iets in een bestaande wijk en die bestaande wijk heeft al een soort sociale infrastructuur. Dus voor het bouwen van die sociale infrastructuur heb je eigenlijk ook een omgevingsmanager nodig die de bewoners al uitnodigt om mee te participeren in het plan, om vervolgens samen dat project te maken, zodat het een soort zachte landing is voor die nieuwe bewoners. En die mindset zie je bij steeds meer gebiedsontwikkelaars ontstaan. Ongeacht of dan de omgevingswet een feit wordt, ongeacht of de omgevingswet gaat verplichten dat je moet participeren, zie je wel dat dat ervoor zorgt dat er steeds meer "awareness" is voor het toepassen van het omgevingsmanagement en dat dat ook steeds als belangrijker wordt gezien. Daarin is het mooie van de omgevingsmanager in ons geval dat het als een soort neutrale mede-ontwikkelaar wordt gezien. Waar wij vaak als een soort boeman gezien worden, is dan een omgevingsmanager een hele fijne toevoeging aan een project die er gewoon voor zorgt dat je niet die weerstand direct hebt, maar dat je het echt over de inhoud kan hebben.

Carlijn: Ja, we zijn eigenlijk al weer bij het einde gekomen van deze aflevering, maar mag ik dan concluderen dat jij de "bad cop" bent en ik de "good cop"?

Nick: Ja, voor de buurt wel, ja, ik hoop dat het in het echte leven niet zo is.

Carlijn: Nou, nee, nee, maar sowieso niet. Kijk, als ik zie wat we maken bij de Heemtuinen ook vooral, dan vind ik dat gewoon echt een schitterend project en ik ben echt heel trots dat ik daaraan kan bijdragen, want ik heb echt het gevoel dat we daar iets super moois neerzetten. Dus ik denk eigenlijk dat de "bad cops" in deze contexten verleden tijd zijn.

Nick: Ja, dat denk ik ook en ik hoop ook dat dat in de toekomst qua beeldvorming verandert, ja. Mocht dat niet zo zijn, dan hebben we in ieder geval een heel mooi plan in de Heemtuinen gerealiseerd.

Carlijn: Nick, ik wil je heel graag bedanken voor je tijd.

Nick: Jij ook bedankt.

Carlijn: Ja, graag gedaan. En nou, mocht je het leuk vinden: Op 27 juni geef ik nog een cursus omgevingsmanagement, dus misschien juist ook leuk voor projectontwikkelaars die het leuk vinden om meer over omgevingsmanagement te leren. Geef je op via de website. Bedankt voor het luisteren.