Laveren langs het Lauwersmeer

Welke belangen spelen er langs het meer en hoe komen deze samen?

Rondom het Lauwersmeer spelen veel belangen. Denk hierbij aan voldoende zoet water voor de agrariërs, voldoende zout water voor de natuurontwikkeling en infrastructurele en leefbaarheidsbelangen langs de dijk van het meer. Hoe breng je deze belangen bij elkaar en welke lessen kunnen andere omgevingsmanagers hiervan leren? Aan de hand van haar projecten rondom de dijkversterking Lauwersmeer-Vierhuizergat en de toekomstvisie voor het Lauwersmeer vertelt Silvia Mosterd van het waterschap Noorderzijlvest hier meer over.

Transcript van de aflevering:

Carlijn: Welkom bij een nieuwe aflevering van Omgevingsmanagement, de podcast. Mijn naam is Carlijn Bergshoeff en mijn gast van vandaag is Silvia Mosterd. Welkom Sylvia. 

Silvia: Ja, leuk om hier te zijn. 

Carlijn: Ja, wil je wat vertellen over jezelf? 

Silvia: Ja, ik ben Silvia Mosterd. Ik woon in het noorden van het land en ik werk daar bij Waterschap Noorderzeilvest als strategisch omgevingsmanager op onze grote projecten. 

Carlijn: Leuk, en we gaan het vandaag hebben over twee van jouw projecten Waarbij de eerste een dijkversterking is ter hoogte van het Lauwersmeer. 

Silvia: Ja. 

Carlijn: Vertel, wat is daar gebeurd? 

Silvia: Ik ben bijna tien jaar geleden begonnen als omgevingsmanager op onze hoogwaterbeschermingsopgave van het waterschap. We hebben grote opgaven langs de dijkring Lauwersmeer. Dat is de dijkring langs de Waddenzee. Er zijn meerdere waterschappen. Mijn waterschap zit in Groningen, puntje Friesland, dat is het Lauwersmeer. Maar ook nog de Kop van Drenthe. Waterschappen zijn stroomgebieden die afwateren op één punt. Dus in drie provincies. En ik werk aan de hoogwaterbeschermingsopgave. De dijkversterkingen van het waterschap onder het hoogwaterbeschermingsprogramma. 

Carlijn: Dus er zit ook nog een link met Rijkswaterstaat? 

Silvia: Nou ja, het hoogwaterbeschermingsprogramma is een samenwerking tussen de waterschappen en Rijkswaterstaat. En die betalen 50-50 de versterking van onze primaire dijken in Nederland. Voor 2050 hebben we zo'n 1400 kilometer nog te versterken in Nederland. Dus dat is een groot nationaal programma. 

Carlijn: Een grote opgave. En wat zijn voor jou nou de belangrijkste issues qua omgeving die je tegenkomt of bent gekomen in deze dijkversterking? 

Silvia: Ja, nou wat heel erg speelt langs dijken, langs de Waddenzee, is natuur. Er is een groot natuurgebied, de Waddenzee. Je hebt natuurwetgeving bij het Lauwersmeer, zowel aan de binnen- als aan de buitenkant. Want het Lauwersmeergebied zelf is ook een natuurbescherminggebied. En toen wij als waterschap begonnen tien jaar geleden of toen wij wisten, wij moeten met die dijken aan de slag toen zijn we ten eerste gaan kijken: Wat zijn nou alle dijkconcepten waar we naar moeten kijken als we die dijk moeten versterken, als we dat niet op de traditionele manier willen doen maar ook misschien beter rekening houden met natuur, met het landschap, met andere belangen. En toen zijn we eigenlijk voor onze eerste dijkversterking echt naar buiten gegaan met de vraag naar onze gebiedspartners: Als wij met deze dijk aan de slag gaan, wat zijn dan gebiedsontwikkelingen die we meteen mee kunnen pakken in die dijkversterking? Dus meekoppelkansen. Dus wat kunnen we meteen werk met werk maken als we toch aan de gang gaan? Het is een groot project, zo’n dijkversterking met veel impact op de omgeving. Ja, wat zijn dan ontwikkelingen die we mee kunnen nemen? Nou ja, er zijn natuuropgaven. Dat is een logische opgave. Maar ook infrastructuur, leefbaarheid. Er is ook bebouwing. Je hebt niet zo gek veel inwoners, maar je hebt wel een aantal dorpen en steden langs ook die dijk. 

Carlijn: Ja, dat er weinig mensen wonen wil natuurlijk niet zeggen dat er niet veel belangen zijn.

Silvia: Nee, zeker niet. Nee, zeker niet. 

Carlijn: En wat ik dan best wel interessant vind is van: Jullie zijn naar buiten gegaan met best wel een brede vraag van: Welke meekoppelkansen zijn er? Ik denk dat dat soms ook wel op gespannen voet staat met bestuurders die een opgave gerealiseerd willen hebben binnen een bepaalde tijd, geld, kwaliteit. Ik heb een hekel aan het woord kaders, maar daarmee stel je je wel een soort van kwetsbaar op om je eigen doelstellingen te halen. Dus hoe zijn jullie daarmee omgegaan? 

Silvia: Nou ja, eigenlijk de eerste ronde was de vraag open. Maar je krijgt ook niet meteen alles, dus de tweede ronde hadden we ook wel heel duidelijk onze voorwaarden ontwikkeld. Dus we hebben ook wel heel goed gekeken: Wat is onze opgave en wat zijn voorwaarden ook om mee te kunnen koppelen? 

Carlijn: Dus je bent begonnen met een algemene brainstorm. En toen heb je gezegd van: Nou oké, als je hier en hier aan voldoet, dan kunnen we ook echt wat met elkaar maken. 

Silvia: Ja, nou zijn we echt met onze gebiedspartners, zoals de provincie in Rijkswaterstaat. Met de professionele gebiedspartners of de mede overheden zijn we echt gaan kijken wat zijn nou ook haalbare meekoppelkansen. Als we kijken naar dit gebied. Als we kijken naar de gebiedsontwikkelingen in de dijkzone. En we hebben ook heel erg gekeken: Wat zijn dan ook randvoorwaarden om ook mee te kunnen koppelen. En er waren wel een paar dingen waar we ook aan de voorkant heel duidelijk over waren. Als zo'n partij, als een provincie zei van: Nou, ik heb wel een leuke ontwikkeling die je mee kan nemen. De waterveiligheidsopgave is wel leidend. Dus dat betekent qua planning: We hebben een bepaalde deadline wanneer deze dijk gewoon versterkt moet zijn, want we zitten in zo’n hoogwaterbeschermingsprogramma en er zijn nog tig projecten in Nederland of dijken die versterkt moeten worden. En wij maken afspraken met onze collega's binnen het hoogwaterbeschermingsprogramma. Daar houden we ons aan qua planning. En ook qua budget. Wij hebben het budget voor de waterveiligheidsopgave om die dijk te versterken. Maar het geld dat nodig is om ook natuurprojecten mee te nemen of voor infrastructuur, echt extra wegen of fietspaden aan te leggen, dat moet echt komen van die derde partijen. Dus dat waren een paar hele belangrijke randvoorwaarden. Maar we zijn ook gaan samenwerken met, in dit geval vooral Rijkswaterstaat en de provincie en ook de gemeente van: Hoe vul je die randvoorwaarden dan in? En wat is er nodig om bijvoorbeeld financiering te krijgen voor die meekoppelkansen? En we zijn daar ook al heel vroeg naar op zoek gegaan. Dus we hebben niet aan de voorkant gedacht van: We willen bijvoorbeeld ook een fietspad over de dijk. Dat is wel heel mooi. En dan gaan we in de volgende fase, als het allemaal wat concreter wordt en we gaan echt de ontwerpen, de planuitwerking doen, dan gaan we dan ook kijken of daar dan geld voor is. Nee, we zeiden wel tegen onze partners: Als je mee wilt doen, dan moet je ook een zak geld meenemen. Of in ieder geval zicht daarop hebben. En ja, dat was ook best wel een zoektocht met elkaar, van hoe zien die randvoorwaarden dan in de praktijk er ook concreet uit. En we hebben bijvoorbeeld gezamenlijk voor een aantal, dat noemen we dan ecologische koppelprojecten, natuurprojecten, zijn we samen met onze partners - met in dit geval de provincie Groningen en Rijkswaterstaat Noord-Nederland - ook een aanvraag gaan schrijven voor bijvoorbeeld het Waddenfonds om daar geld aan te vragen om die natuurprojecten uit te kunnen voeren. 

Carlijn: Dus jullie zijn ook zelf actief de boer opgegaan met een aantal voorstellen, met een paar meekoppelkansen om daar dan ook financiers bij te zoeken. 

Silvia: Ja. We hebben wij als waarschap niet gezegd: Provincie, oh, jullie willen dat? Zoek dan maar het geld en kom dan maar weer bij ons terug. Nee, we zijn echt gaan samenwerken om ook te zorgen dat we het ook gefinancierd krijgen. 

Carlijn: Leuk. Zou je dat een volgende keer weer doen?

Silvia: Ik zal het de volgende keer zeker weer op deze manier doen, want je krijgt ook wel heel scherp aan de ene kant wat elke partij ook te bieden heeft of waarvoor zij verantwoordelijkheid is, in dit geval voor natuuropgave. Dat ligt echt niet bij ons als waterschap. Dat ligt echt bij een Rijkswaterstaat Noord-Nederland als natuurbeheerder van de Waddenzee of een provincie. Dus die moeten dat inhoudelijk trekken, zo'n spoor. Maar om het ook geregeld te krijgen, heb je met zo'n dijkversterking een geweldig platform en een team dat dagelijks bezig is om dat project op touw te zetten. Dat kan je wel heel goed daarvoor inzetten om zo'n ontwikkeling ook daadwerkelijk mee te kunnen nemen. Ja, ik zou het absoluut de volgende keer op dezelfde manier doen. 

Carlijn: Ja, leuk. Ik wil graag naar een vraag die ik binnen heb gekregen van een van onze luisteraars. Dat is Wouter Bulthuis, ook van Rijkswaterstaat. En die heeft een vraag over conditionering. Heb je ook de conditionerende aspecten opgepakt in dit project? 

Silvia: Ja, dat valt inderdaad bij ons ook echt onder de omgevingsmanager. Maar ik ben wel dolgelukkig met een technisch manager die een aantal zaken, bijvoorbeeld kabels en leidingen - wat übertechnisch is - heeft opgepakt, nou ja, voor mij zou je kunnen zeggen. Maar wat ik zo mooi vind ook aan dat integraal projectmanagementmodel met alle aspecten van een project, techniek, contract, omgeving, beheersing, die aandachtsgebieden, is dat je uiteindelijk wel gezamenlijk als team integraal ook verantwoordelijk bent voor bijvoorbeeld de omgevingskwaliteit. Dus ja, ik vind dat je onderling in een project ook best wel mag schuiven tussen de rollen van: Wie doet wat, wie is waar goed in? Maar een goede basis van wat hoort bij welke rol heb je wel nodig. En dan vind ik het wel logisch dat conditionerende onderzoeken en voorbereidingen, dat het bij een omgevingsmanager hoort. 

Carlijn: Ja, want dat is inderdaad Wouter's vraag van: Joh, zou dat niet beter in een takenpakket van een technisch manager passen? En daarop is je antwoord nee. 

Silvia: Nou, in basis niet. Maar in sommige gevallen is dat best wel goed om dat in een project wel zo te organiseren, omdat je gewoon een technisch manager hebt die dat heel goed kan. Of een omgevingsmanager die gewoon veel meer energie haalt uit afspraken maken met stakeholders over koppelprojecten bijvoorbeeld. 

Carlijn: Ja, uiteindelijk is de basis denk ik ook... of de gedachte achter IPM dat je het toch samen doet. 

Silvia: Ja, precies. 

Carlijn: Dus je doet het hoe dan ook niet in een vacuüm. Even los van de vraag wie er dan eindverantwoordelijk is of niet. 

Silvia: Ja, nou ja, dan uiteindelijk is mijn projectmanager of mijn interne opdrachtgever eindverantwoordelijk. Dus het is ook weleens zo geweest dat ik er niet uitkwam mijn technische manager en dan mocht de projectmanager de knoop doorhakken. Toen hebben wij allebei ons advies gegeven. En ja, dat kan ook. 

Carlijn: Ja. Hé, en ik wil graag een doorstapje maken naar het tweede project wat je hebt opgepakt of wat je nog steeds oppakt binnen het waterschap en dat is de toekomstvisie voor het Lauwersmeer. 

Silvia: Ja, dat is eigenlijk een heel mooi voorbeeld van hoe ik mijn eigen werk heb gecreëerd. 

Carlijn: Ah-oh. 

Silvia: Nou ja, vanuit de omgeving van de dijkversterking bij de Lauwersmeerdijk pikte ik al allerlei signalen op bij natuurorganisaties dat ze zich heel erg zorgen maakten over hoe wij als waterschap ons opstelden rondom de kaderrichtlijn water in het Lauwersmeergebied, want wij waren van plan om chloridenorm, dus hoeveel zout er in het Lauwersmeer mag komen, dat we dat wouden verlagen. Het Lauwersmeer is eigenlijk een heel groot meer in het noorden waar eigenlijk een groot deel van Friesland en Groningen op afwatert. 

Carlijn: Oké. 

Silvia: Al het zoete water in een derde van Friesland en heel Groningen en ook nog de kop van Drenthe watert allemaal af op het Lauwersmeer. Dus dat is een heel groot water. 

Carlijn: En van daaruit gaat het naar de Waddenzee?

Silvia: En dan gaat het naar de Waddenzee. Het is een heel groot zoetwaterbekken. En die grens met de Waddenzee, die is keihard. En voor de ecologie, voor de natuur... en vroeger, toen we nog niet al die dijken hadden, had je veel meer een overgangsgebied tussen zoet en zout met allemaal gradiënten. En we weten allemaal, denk ik wel, hoe biodivers en hoe mooi de Waddenzee is met al die dynamiek in getij en in wadplaten. En eigenlijk wil je dat ook weer iets meer terugbrengen op de grens rondom de dijkzone eigenlijk. 

Carlijn: Maar dat staat wel op gespannen voet? 

Silvia: Dat staat op gespannen voet met ook zorgen die er zijn in het kustgebied rondom verzilting. Dus de boeren die zeiden: Ja, hou dat zout maar weg. En die zitten van nature ook best wel bij het waterschap in het bestuur. Dus ze zeiden: Die chloridenorm, die kan wel wat naar beneden, want dat halen we nu toch bij lange na niet. Het is helemaal zoet. Maar goed, onze KRW-opgave, wij hebben natuurlijk als waterschap wel een kader in kleinwateropgave, vraagt wel dat we gaan nadenken over toch wat meer zout ook toelaten in het meer. Boeren zeggen: Ho ho, dat willen we niet. Er was in het Lauwersmeer ook al een hele strijd tussen boeren en natuurorganisaties over het waterpeil, wat ook altijd een leuke, onwaarschijnlijke belangenclash is tussen natuur en landbouw. Dus dat zag ik al gebeuren in de omgeving van mijn dijkversterkingsproject. En toen kwam inderdaad de vraag bij mij van: We zitten eigenlijk nu met zowel de boeren als de natuurorganisaties een beetje in ons maag. Want boeren willen geen zout, maar we hebben eigenlijk wel een KRW-opgave. En natuurorganisaties hebben een nog veel grotere ambitie. Die willen gewoon het liefst een open verbinding. Nou, toen zijn we een gebiedsproces gestart met boeren en ecologen. En ik heb een kleine werkgroep samengesteld met een aantal collega's van de provincie Groningen ook en van het waterschap. En toen hebben we eigenlijk die werkgroep met een onafhankelijk voorzitter gevraagd: Oké, wat kan dan wel? Hoe kunnen we dan zo'n zoet-zout overgang, hoe zouden we dat kunnen doen? Zonder dat dat de boeren schaadt of dat het zorgt voor extra verzilting. Maar ook dat we iets doen voor die ecologische waterkwaliteit, want daar hebben we wel een opgave. 

Carlijn: En de boeren en de natuurorganisaties, hadden die ook zitting in deze werkgroep zelf? 

Silvia: Dat was echt de kern van de werkgroep. 

Carlijn: Oké, dan ben ik wel heel benieuwd. Hoe heb je die leden geselecteerd? 

Silvia: We hebben echt gekeken naar mensen in het gebied. We hebben eerst de taak verdeeld. De provincie ging op zoek naar mensen vanuit de natuurorganisaties die hierbij konden helpen. En het waterschap heeft bij de boeren gekeken. En we hebben heel erg gekeken naar mensen die boven hun eigen belang uit konden kijken en die ook in gesprekken al hadden laten zien dat ze verder nadachten dan hun eigen belang. Dat ze ook op zoek waren naar oplossingen hiervoor. En die ook een beetje moe waren van die strijd, maar constructief met elkaar aan de slag wilden. 

Carlijn: En dat kon natuurlijk omdat jullie al best wel veel contacten hadden rondom die dijkversterking. Daardoor had je wel een heel netwerk in het gebied, denk ik zo. 

Silvia: Klopt, ja. 

Carlijn: Dus stel nou, ik ben een omgevingsmanager ik wil zo'n klankbordgroep samenstellen. Ik noem het maar eventjes. Dus dan is jouw tip, let op mensen die echt breder dan hun eigen belang kunnen denken. 

Silvia: Ja, en zorg ook dat weer de goede mensen die mensen ook vragen. Dus die al goede relaties hebben, die al wat vertrouwen hebben. Ja, en breng het ook echt als uitnodiging en toets ook of dat goed past ook bij de achterbannen van deze vertegenwoordigers. 

Carlijn: En hoe toets je dat? 

Silvia: Ja, vooral door dat ook in de uitnodiging te vragen. 

Carlijn: Oké. 

Silvia: Ja. Maar je weet het ook niet altijd helemaal van tevoren hoor. We zijn nu het hele proces door. Dus ik ken deze mensen nu veel beter. Dus dat was ook best wel spannend. Dit hele proces was best wel spannend. Zeven maanden hebben zij op verschillende locaties gewerkt in de boerenschuur van die boeren die in de werkgroep zaten en in het Lauwers Nest, dat is in het Lauwersmeer,  de plek van Staatsbosbeheer. Nou ja, ze hebben allerlei specialisten gesproken over verzilting en over de natuuropgave, over de boeren in het gebied en de business. Dus over het waterbeheer, over eigenlijk alle facetten waar zij wat van wilden weten. Ze hebben specialisten gesproken, ze hebben elkaar heel uitgebreid besproken over hun belang en daar toegelicht waarom dat zo belangrijk is en waarom dat wenselijk is. Hun droombeeld van de ontwikkeling van hun bedrijf of van de natuur in dit gebied aan elkaar gepresenteerd. Ja, en toen was het wel echt heel spannend van: Ja, wat gaan ze nu schetsen of opleveren? Dat wisten ze zelf eigenlijk de eerste vijf maanden ook niet helemaal, maar ze hebben heel erg veel vertrouwen opgebouwd met elkaar. En toen zijn ze gaan schetsen met een landschapsarchitect. Ik weet nog dat die landschapsarchitect voorstelde: Ja, zullen we dan eerst een toekomstperspectief voor de landbouw... en dan een voor de natuur...? En dat zij toen al zeiden: Nee, we gaan meteen een integraal gezamenlijk plaatje maken. We gaan nu niet meer apart tekenen. Dus dat deed mij al goed op dat moment. En toen zijn ze samen gaan schetsen. Daar is een geweldig toekomstperspectief uitgekomen waarbij eigenlijk de boeren zeggen - of eigenlijk de werkgroep zegt - in het noorden van het meer kan je best wat meer zout toelaten als dat goed is voor de ecologische ontwikkeling, zolang het in het zuiden maar zoet blijft, want daar is de landbouw afhankelijk van. Daar zitten al die zoetwaterbellen waar zij op telen en die moeten niet in gevaar komen. En dan zou je best wel wat kunnen doen, mits je dat goed meet en in de gaten houdt. En mits je wel gewoon zout inlaat met de vinger aan de kraanprincipe. Dus gecontroleerd. Dus nou ja, dat toekomstperspectief, dat hebben ze geweldig uitgewerkt. Ook echt in een afbeelding of een kaart met toelichting van het gebied van: Hé, wat zien wij hier nou? Vervolgens hebben ze dat gepresenteerd aan hun achterbannen. Aan ook alle betrokken partijen, van overheden tot andere boeren, tot andere natuurorganisaties en ecologen uit het gebied. Die waren ook laaiend enthousiast. Maar ook nog wel kritisch. We moeten het ook wel zien. Maar op deze manier zien we het samen wel gebeuren. En dat is nu drie jaar geleden inmiddels al. En wij als waterschap hebben vervolgens een projectvoorstel geschreven om ook financiering te krijgen om een verkenning te doen na die zoet-zout overgang met het meetnet chloride als een hele belangrijke basis om samen eigenlijk ook gebieds- en systeemkennis op te gaan bouwen met stakeholders uit het gebied. Ja, en dat project zijn we nu aan het uitvoeren. 

Carlijn: En hoe kijken de participanten die toen dat plan hebben gemaakt nu tegen de realisatie aan? En hun achterban ook vooral. Want ik kan me voorstellen dat ze het plaatje mooi vinden. En dan zeggen van: Nou de uitvoering, hoe gaat dat dan verder? Dat is dan best wel belangrijk denk ik, dat je dat dan ook goed uitvoert. 

Silvia: Ja, nou ja, en dan ben ik wel heel erg trots op mijn waterschap als mijn werkgever. Die durven het eigenlijk aan om deze opgave, wat eigenlijk een natuuropgave is – en waar wel een heel klein beetje KRW in zit - maar hier gaat het echt om de verbinding met de Waddenzee. En eigenlijk de waterkwaliteit van de Waddenzee verbeteren we heel erg met zo'n betere overgang. Maar wij hebben deze opgave nu op ons genomen omdat het zo raakt aan het waterbeheer van het Lauwersmeer. En die waterafvoer vanuit die twee provincies. En op de lange termijn weten we, die waterafvoer, door klimaatverandering, er valt meer regen, dus we moeten meer afvoeren, de zeespiegel stijgt en we spuien nu onder vrij verval bij het Lauwersmeer. We pompen nog niet, er staat nog geen pomp, maar we weten dat die er op den duur moet komen. Dus op de lange termijn hebben wij hier een hele grote waterveiligheidsopgave, zoals we dat dan noemen. En hoe mooi zou het zijn als je dan eigenlijk de opgave voor de ecologische waterkwaliteit daarin kan combineren. Dus eigenlijk zometeen klaar hebt liggen hoe je die zoet-zout overgang zou kunnen gaan maken. Een van de ideeën die uit dat toekomstperspectief kwam, is een multifunctioneel gemaal, waarbij je niet alleen focust op water de Waddenzee op, maar ook water van de Waddenzee het meer in en dat je dat kan controleren. 

Carlijn: Sowieso is dit natuurlijk een verhaal waarvan volgens mij iedere omgevingsmanager gaat kwijlen, omdat je verschillende belangen hebt en uiteindelijk tot een resultaat komt waar iedereen heel erg over te spreken is, als ik het zo hoor. Wat mij wel heel spannend lijkt vanuit jouw rol, is dat je werkt met een onafhankelijke voorzitter en vervolgens achterover moet leunen. Hoe voelde dat voor jou? 

Silvia: Ja, ik zat dus wel altijd bij de bijeenkomsten als vertegenwoordiger van het waterschap. En ook eigenlijk om hun proces ook goed te faciliteren. Dus in die zin, je bent er wel bij. Maar het is ook wel heel erg spannend. En ik heb dit voorstel met dit werkgroepje. Deze werkgroep heb ik in twee A2 omschreven en voorgelegd aan de beide gedeputeerden die verantwoordelijk waren en dagelijks bestuursleden van mijn eigen waterschap. En dus die heb ik ook met best wel weinig informatie overtuigd om dit te gaan doen. Nou ben ik even je vraag kwijt, Carlijn. 

Carlijn: Nou, hoe voelde het voor jou om achterover te leunen terwijl zo'n werkgroep aan de slag is en je een soort van niet in de lead bent? 

Silvia: Ja, precies. Ja, dat was dus ook best wel spannend. Maar het was eigenlijk nog spannender voor bijvoorbeeld mijn bestuurders. En ook wel mensen eromheen die heel graag ook mee wilden doen. Maar het is best wel gelukt om die een klein beetje op afstand te houden. Ik zat dus wel bij alle bijeenkomsten en heb heel veel gefaciliteerd, dus ik kon het in die zin wel volgen. Maar het was echt wel heel spannend van: Komt er inderdaad iets uit waar we verder mee kunnen? Dat wisten we heel lang niet. Maar ik heb wel zo'n heilig vertrouwen in constructief het gesprek met elkaar voeren. En we hadden ook wel een goede onafhankelijk voorzitter die dat ook echt wel zag. En die hadden we ook wel geselecteerd, zeg maar. En die had ook wel een heel goed gevoel voor, ja, ons gesprek moet ook echt wat opleveren. Dus het moet ook wel echt constructief zijn. 

Carlijn: Hoe stuurde de onafhankelijk voorzitter daarop? Wanneer is iemand een goede voorzitter voor jou? 

Silvia: Als die heel goed ook kan luisteren naar wat de mensen in de werkgroep nodig hebben om hun belang goed op tafel te leggen, maar ook om daar bovenuit te kunnen stijgen. Dus ook ziet welke kennis of dingen er nodig zijn. En deze onafhankelijk voorzitter, die kwam op een gegeven moment op het idee - dat was ook misschien wel samen met een aantal uit de werkgroep - om inderdaad een landschapsarchitect te vragen van: Hé, zullen we nu iemand vragen om gewoon te gaan schetsen? En kijken of we tot een gezamenlijk beeld kunnen komen. 

Carlijn: Ja, want beelden helpen, hè? 

Silvia: Ja, beelden helpen heel erg. 

Carlijn: Dat maakt het concreter. Ik vind het wel grappig. Je hebt het over boven jezelf uitstijgen. Dat vind ik een heel mooi bruggetje naar een vraag die ik binnenkreeg van Max Eijer. Die is van het waterschap Friesland, geloof ik. 

Silvia: Wetterskip

Carlijn: Ja, het Wetterskip. Ja, ja, het accent was even spannend voor mij. Max die zegt: Sylvia, jij bent de Messi van het waterschap. Je loopt voor de troepen uit, maar verstaat ook de concrete operatie waarin je soms moet verledigen en dat ook doet. Maar wat spreek je nu het meeste aan in wat je doet? 

Silvia: Ja, hele leuke vraag. Ik word er ook een beetje verlegen van. 

Carlijn: Het is een heel mooi compliment. 

Silvia: Ja, en ik herken het ook. Ik ben iemand die graag ook voor de troepen vooruit loopt. En ik ben ook weleens op mijn bek gegaan dat ik toch vergat om een paar mensen daar goed in mee te nemen. Maar de momenten waarop ik echt het meest geniet van mijn werk is niet als ik heel erg het verhaal loop te vertellen van mijn project of van mijn opgave of wat we doen hier, maar dat die ecologe uit het gebied dat doet of sterker nog, die boer die in het werkgroep zat, dat die gaat uitleggen wat belangrijk is voor de natuur. Dat zijn echt momenten dat ik denk: Ja, hier is echt iets goeds gebeurd. 

Carlijn: Daaruit blijkt eigenlijk dat er heel veel begrip is gekweekt. 

Silvia: Ja. 

Carlijn: Voor een ander perspectief dan het jouwe. 

Silvia: Ja. Ik blijf het bijzonder vinden. En deze groep komt nu nog steeds samen als initiatiefgroep om dat toekomstperspectief ook echt uitgevoerd te krijgen. Want het is een heel mooi integraal plaatje, maar wij als overheden werken nog vreselijk sectoraal. Dus along the way komen we heel veel hobbels tegen. Dus ik heb ze nog steeds best wel heel erg nodig om ook die integrale blik goed te houden. Nou ben ik even kwijt waar ik was. 

Carlijn: Weet je wat, we gaan door naar de laatste vraag. We komen alweer aan het einde van de aflevering. Wat wil jij meegeven als inspiratie voor andere omgevingsmanagers? 

Silvia: Ja, ik ben zelf nu op dit moment heel erg voor mezelf aan het onderzoeken: Wat is de stem van de plek of van het gebied ook waar je in werkt? En wat mij heel erg helpt is door ook door mijn projectgebieden te gaan wandelen. En dan probeer ik echt letterlijk mijn bril. Nee, niet letterlijk, maar figuurlijk. Ik heb wel een bril, maar mijn bril als omgevingsmanager af te zetten en daar gewoon als wandelaar te lopen. En kijken wat ik dan ervaar. Wat ik dan zie in deze omgeving. Om ook nieuwe perspectieven te leren zien. En bij mij op het toilet hangt een gezegde die mij ook altijd heel erg helpt wat ik ook heel graag collega-omgevingsmanager wil meegeven. En die gaat eigenlijk over hoe je omgaat met je omgeving, hoe je daar tegenaan kan kijken. Het is een oude Apache gezegde uit Noord-Amerika. We erven ons land niet van onze ouders, maar we lenen het alleen van onze kinderen. 

Carlijn: Ja, dat is een mooie. En wat haal jij daaruit? Hoe pas jij dat toe? 

Silvia: Ja, dat laat mij altijd nadenken, wat voor een omgeving wil ik voor mijn kinderen? Of waar werken we naartoe? Dus die toekomst en die stip op de horizon zoeken met elkaar. 

Carlijn: Ja. Sylvia, ik wil je heel graag bedanken voor je verhaal. 

Silvia: Graag gedaan, leuk. 

Carlijn: Goed om te horen. Luisteraars, bedankt ook deze week, of maand eigenlijk, weer voor het luisteren en tot volgende maand.